Ruud Snel
Vers van de Pers
Wat is er binnen gekomen op onze redactie ???
Absorberen aangeraden !!!
!!! Reacties worden op prijs gesteld !!!
Vers van de Pers
Herman Frijlink
Familieopstellingen
Als we het leven niet meer aan kunnen of kopje onder dreigen te gaan zoeken we hulp. Vroeger deden we dat bij een geestelijke en nu bij een therapeut of coach. Het is maar de vraag of dat een verbetering is, maar dat neemt de behoefte aan hulp niet weg.
Wellicht is dat ook de reden waarom het aantal coaches in Nederland is gegroeid tot ruim 100.000, tweeëneenhalf keer zo veel als in 2013. In die wereld zijn ‘familieopstellingen’ en ‘systemisch werken’ favoriet, in navolging van ex-priester Bert Hellinger. Volgens Hylke Bonnema, oprichter van de Academie voor Opstellingen, is het aantal deelnemers aan opstellingen en opleidingstrajecten verdrievoudigd sinds 2017.
Maar heeft het ook blijvend effect? Wie op zoek gaat vindt online een keur aan opgetogen verhalen over wat behandelaars en cliënten meemaken tijdens de sessies, maar weinig over wat er daarna gebeurt. Wat er in de sessies gebeurt zou te danken zijn aan ‘het wetende veld’, dat ontstaat als meer mensen zich in een ruimte bevinden. Je moet erin geloven, want voor het bestaan van ‘het wetende veld’ bestaat geen wetenschappelijke verklaring. Het is een wonder in onze ogen, wij zien het maar doorgronden het niet, zoals de Bijbel al zegt.
Is dat nou zo erg? Nee, maar wel wat Hellinger met zijn ideeën doet. Zo zegt hij tegen de groep waarvan ook een kankerpatiënt en haar dochter lid zijn, dat de dochter haar zal “navolgen in de dood.” Maar geen nood. “Wanneer er geen geheim van wordt gemaakt dat de moeder wil sterven, dan kan de dochter leven.” Ook met slachtoffers van incest maakt hij korte metten. Om hun ouders te kunnen blijven eren zoals het hoort moeten ze maar zeggen dat zij hebben ingestemd met de incest. Alsof de therapeut zijn cliënt die dreigt te verzuipen kopje onder duwt.
Lulverhalen over AI
Artificiële Intelligentie, AI, bestaat dat eigenlijk wel? Alleen al de woordkeus doet me twijfelen. We hebben het immers over een intelligentie die kunstmatig is, net echt, een imitatie, iets wat er op lijkt, zoals een robot op een mens lijkt. Zo kan een AI-programma als Chat GPT wel taalkundige patronen aanleren, maar heeft het geen enkel benul van de betekenis van de woorden die het produceert. Daarom is het geen schrijver, maar een schrijfhulp.
Hoewel ‘kunstmatig’ dus ‘net echt’ betekent geloven we er vaak echt in dat AI op het punt staat de macht over te nemen en zien we niet in dat het een puur marketingverhaal is van mensen en bedrijven die absurd veel geld verdienen aan onze goedgelovigheid. Het grenst aan oplichterij. Toch gaat het verhaal dat er een macht buiten onszelf is die boven ons staat, er van oudsher in als koek. Veel geloven en weinig geven doet de gek in vreugde leven.
Dit staat in schril contrast met het alomtegenwoordige idee dat we de regisseur zijn van ons eigen leven en helemaal zelf bepalen wie we willen worden. Misschien maakt dat contrast wel duidelijk dat onze vrijheid niet ongelimiteerd is, maar bepaald wordt door de mogelijkheden en beperkingen die je meekrijgt.
Hoe het ook zij, we zijn blijkbaar veel lichtgeloviger en vatbaarder voor invloeden buiten onszelf dan we graag denken, dus ook voor de lulverhalen van mensen en bedrijven over AI, die ons de met succes bang proberen te maken voor de machtsovername door een product van menselijk denken, dit keer geen robots of buitenaardse wezens zoals in science fiction-verhalen, maar algoritmes. Kritiekloos bijna slaafs nemen we het over. En daar zit het probleem. Het gevaar is niet dat AI gaat denken als een mens, maar dat mensen gaan denken alsof hun hersenen AI-programma’s zijn.
Henk en Denise
“Gebruikt u nog steeds roomboter?” De man die het mijn moeder vroeg hield zich als diaken van de vrijgemaakt-gereformeerde kerk bezig met armenzorg. Het was 1953 en het zou nog tot 1965 duren voor de Algemene Bijstandswet van kracht werd.
“Nee,” zei mijn moeder, “ik gebruik nu margarine.” Ze gaf het goede antwoord maar zei er niet bij dat ze de zondagse paling, toentertijd ‘het vlees van de armen’, in roomboter bleef stoven, omdat dat de beste manier is. Verzwijgen dat ze op die manier toch roomboter bleef gebruiken, veel duurder dan de margarine waar Unilever vet van werd, was haar manier om zich te verzetten tegen de bemoeizucht van de kerk, die bepaalde wat gepast was voor armen, in ruil voor hulp. Voor wat hoort wat.
“Zie je wel”, zou Henk Kamp zeggen, “er wordt veel meer gefraudeerd dan u denkt.” Hij was minister van Sociale Zaken voor de partij die uitkeringsfraude ter waarde van 150 miljoen euro te vuur en te zwaard bestrijdt en die belastingfraude ter waarde van 51 miljard euro goed praat. Vandaar ook dat het er bij hem niet in wilde dat 95 procent van de uitkeringstrekkers zich netjes aan de regels houdt. Zo de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.
Dat het heel anders kan bewijst Denise Harleman met haar idee, inmiddels in uitvoering, om 100 mensen 50 euro te laten betalen en daarvan vijf mensen die niet rond kunnen komen 1000 euro te geven, zonder eisen te stellen aan de besteding. De ontvangers van de donatie mogen het geld uitgeven zoals ze willen. Er is geen diaken, ambtenaar of minister die over hun schouders mee kijkt of ze een bioscoopje pikken, de vioollerares van een van de kinderen afbetalen, of een pakje roomboter kopen om er paling in te stoven.
Plundering
“Jongen, zorg dat je hier wegkomt.” De man die het tegen me zei had net een kist tomaten naast me leeg gekieperd in de laadbak van een vrachtwagen. Ik stond tot mijn knieën in de tomaten, met mijn laarzen aan. Voor hij een nieuwe kist pakte keek hij steels om zich heen en zei: “Het is hier niks gedaan.” Voor mij was het een vakantiebaantje, daar bij de groenteveiling van IJsselmuiden in 1960, maar voor hem was het werk waarmee hij een gezin moest onderhouden.
Sindsdien is er veel gebeurd. De welvaart groeide en de overheid deed haar best door een stelsel van sociale zekerheid op te bouwen en door publieke voorzieningen voor iedereen, met name mensen met een laag inkomen, toegankelijk te maken. Het resultaat van die inspanningen was en is een doorn in het oog van conservatief Nederland, aangevoerd door de VVD en De Telegraaf.
In de jaren tachtig kregen ze de wind mee. Economische argumenten kregen de voorrang. Marktwerking werd heilig verklaard door alle partijen, inclusief de PvdA, en uitgezonderd de SP. Regulering door de overheid werd achterhaald verklaard, de overheid moest kleiner worden en het minimuminkomen werd bevroren.
We zijn nu veertig jaar verder. De koopkracht van mensen met een minimuminkomen is in die jaren dertig procent minder gegroeid dan de algemene koopkracht. Er zijn in Nederland een miljoen mensen arm. Er zijn 172 voedselbanken. Er zijn te weinig huizen. Er zijn te weinig onderwijzers, leraren, agenten, verzorgenden, verplegenden. Er is een mafia waar de Italiaanse nog jaloers op is. En er zijn 45 miljardairs die samen 219,6 miljard euro bezitten. Je zou bijna zeggen dat “ons gave landje” geplunderd is waar we bij stonden en met de zegen van veel politici die nu maken dat ze wegkomen.
Zeker op zoek naar een “functie elders.”
Etiket
We hebben de neiging om elk gedrag dat afwijkt van wat als normaal geldt te voorzien van een etiket uit het handboek voor de psychiatrie. Als je druk bent heb je ADHD. Als je anderen uitsluitend voor eigen doeleinden gebruikt ben je een narcist. En als je minder vrienden hebt dan gebruikelijk, ben je al gauw een autist. Vaak worden die aanduidingen ook nog gebruikt als scheldwoord.
Afgezien van dat ondoordachte misbruik van vakjargon heeft etikettering van afwijkend gedrag gevolgen, want een gedragsvorm die betiteld wordt als een psychiatrische stoornis vraagt om behandeling. Bovendien hebben etiketten de neiging te verworden tot stigma’s, die de drager ervan belasten, terwijl zijn omstandigheden onbesproken blijven. Als een kind bijvoorbeeld opgroeit in een groot gezin met veel ruzie, veel chaos en weinig geld, en in een omgeving waarin werkloosheid en kleine criminaliteit gewoon zijn, dan zal het daarop reageren. Daar hebben we geen vakjes en etiketten voor nodig.
Nu begrijp ik best dat een systematische indeling onze behoefte aan overzichtelijkheid bevredigt. Want dat geeft de illusie dat je grip hebt op al die afwijkingen, wat overigens niet garandeert dat ook het begrip toeneemt. Ook besef ik best dat het een goed idee is om woorden te gebruiken die voor alle vakbroeders hetzelfde betekenen. Maar dat houdt ook in dat we onszelf opsluiten in een taalharnas en dat we de mensen in kwestie reduceren tot een etiket. Een mens is toch meer dan dat?
De Peetvader van de psychotherapie, Sigmund Freud, begreep dat heel goed. Hij liet zich inspireren door de mythologie en de literatuur. Zo was hij een bewonderaar van het werk van Multatuli, die voor de oorlog druk werd gelezen in het Duitse taalgebied. Freud is achterhaald, zeggen ze, maar dat betwijfel ik. Want een verhaal is altijd beter dan een etiket.
De olifant en de krokodil
Emoties zijn als voedsel. Hoe intenser het wordt bewerkt, des te slechter voor je gezondheid. Veel politici, communicatieadviseurs en programmamakers zijn er goed in om hun eigen emoties zo te bewerken dat het verschil tussen echt en onecht nauwelijks meer waarneembaar is, hoewel dat niet eens altijd nodig is om de kijkers, kiezers en consumenten elke emotie, bewerkt en wel, voor zoete koek te laten slikken.
Neem bijvoorbeeld de makers van de televisieserie Langs de IJssel, die eindigde met een ode aan mijn geboortestad Kampen.
Mooie plaatjes, hoor. Zo stak Huub Stapel, die de tekst insprak, de loftrompet over de Olifant, het laatste sigarenfabriekje van de stad. Het kon niet op. Maar aan de geschiedenis van die huisindustrie maakte hij weinig woorden vuil. Zo vertelde hij bijvoorbeeld niet dat de vrouwen van de sigarenmakers alle tabakssliertjes die op de grond vielen bij elkaar plachten te vegen om de sigaren op gewicht te krijgen. Lukte dat niet, dan werden hun mannen gekort op hun loon.
Mooie plaatjes hoor, maar geen woord over de olifant in de kamer, het verlies van vijf instellingen voor hoger onderwijs. Alsof ze nooit hadden bestaan. Je vraagt je af in hoeverre de makers van het mierzoete programma in de leer zijn geweest bij de campagnestrategen van Mark Rutte. Want die kunnen er wat van. Mooie praatjes te over.
Zo had Mark naar eigen zeggen tranen in de ogen gekregen van de verhalen van Groningse kinderen over hun ervaringen met de aardgasaardbevingen. Zou zo’n man vergeten zijn hoe je emotie in het echt ervaart? Zou hij nog één emotie hebben die niet direct panklaar is gemaakt voor consumptie door kiezers? Ik denk het niet. Anders zou hij het toch niet wagen om krokodillentranen te vergieten bij de ellende die hij en andere geheugenkunstenaars zelf hebben aangericht?